WELKOM
op de site vaN
DE FAMILIE
DIERYNCK-VANDAMME
Het gezin Dierynck-Vandamme anno 1961
De ouderlijke woning te Geluwe
Als takken aan een boom groeien we allemaal in verschillende richtingen, maar onze wortels houden ons allemaal bij elkaar
De Stamboom
Als je een boom zou vragen:
Hey boom, sta jij nou alleen?
Dan zou hij, denk ik, zeggen:
Geef mij maar een boompje om me heen.
Zou je aan je vader vragen:
Hey vader, sta je nou go?
Dan zou hij, denk ik, zeggen:
Geef mij maar mensen om mij heen.
Dus ik heb een knal van een vraag:
Aan wie geef jij het leven door?
Dan zou hij, denk ik, zeggen:
Daar heb ik mijn takken voor.
Zou je aan je moeder vragen:
Aan wie geef jij het leven door?
Dan zou ze, denk ik, zeggen:
Ja kijk, daar heb ik jou nu voor.
Zou je aan je oma vragen:
Jou leven van waar komt het vandaan?
dan zou ze, denk ik, zeggen:
van oma's die niet meer bestaan.
Webmaster Germain Dierynck
Achiel VANDAMME
-
Geboren 13 september 1898 - Gheluwe
-
Overleden 14 februari 1919 - Militair hospitaal Antwerpen, leeftijd bij overlijden: 20 jaar oud
-
Soldaat 14-18
4 afbeeldingen beschikbaar
Ouders
-
Jules VANDAMME 1864-1947
-
Sylvia DEWITTE 1866-1906
Broers en zusters
-
August VANDAMME 1887-1887
-
Camille VANDAMME 1888-1888
-
Martha VANDAMME 1889-1894
-
Emile VANDAMME 1891-1899
-
Alix VANDAMME 1893-1970
-
Martha VANDAMME 1895-1974
-
Marguerite VANDAMME 1900-1941
-
Geeraard Rijckaart VANDAMME 1902-1903
-
Maurits VANDAMME 1904-1905
-
georges VANDAMME 1910
Militair kerkhof schoonselhof Wilrijk
VANDAMME Achiel Cyril
Sldt functie eenheid 2° Zware Artillerie II Groep/3° Bat. legernummer 15.156 - klasse 1917
geb. Geluwe ,5/06/1898
ovl Antwerpen, Militair Hospitaal 13/02/1919
woonplaats Geluwe
begraven 1999 Wilrijk, Antw., Schoonselhof graf L14-52
info Broncho pneumonie grippale.
In memoriam Achiel Vandamme
Achiel is geboren op 18 september 1898 als zoon van landbouwer Jules Vandamme, woonachtig op de Roobaert . Zijn moeder (Silvie Dewitte) overleed toen hij 8 jaar was. Twee jaar later hertrouwde zijn vader met Eugenie Mahieu .
Mémé van Platze was zijn vijfjaar oudere zus met wie hij tijdens zijn soldatentijd correspondeerde en die zijn toeverlaat was. Uit haar brieven blijkt , als 25 jarig meisje, een zeer moederlijke bezorgdheid ( Zo of hij daar naar de mis ging en of zijn paasplicht volbracht en da t hij nog te jong was om naar de meisjes te schrijven…) en bezorgde hem geld om te overleven.In meer dan honderd brieven dat hij naar haar schreef kunnen wij ons wat zijn soldatenleven voorstellen.
Achiel was bakkersgast en vluchtte mee met zijn zus en ouders naar Frankrijk waar hij in Bordeaux in een bakkerij werkte tot hij in Juli 1917 opgeroepen is in het leger.
Van juli 1917 tot januari 1918 verbleef hij in Honfleur in het opleidingskamp voor miliciens. Nadien wordt hij ingelijfd bij de kanonniers. In januari 2018 schrijft hij:
” Nu gij vraagt ook bij welk volk ik nu ben, men noemt dat volk "mortier de tranchee". Het zijn kleine cannonschens ,maar wij zullen gekleed zijn lijk paardevolk , maar wij moeten zelf onze cannonschens trekken met 6 man ,maar wij zullen waarschijnlijk te zomer bij de grote canons gestoken zijn.Wij zijn hier beter dan in Honfleur .Men moet hier bijna niet doen maar we zijn min of meer in het gevaar want de Duits durven hier nog komen bommen smijten met hun vliegmachienen. Ik ben nu bij de piotten niet meer ik ben nu bij de mortiers, dat zijn kleine kanonnen die in de tranchées staan en ik moet maandag weg naar ? om de kanonnen te leren. Het is beter of de piotten want men moet geen zak en geen geweer dragen.
Op 28/12/1917 schrijft hij deze strijdlustige brief:: “ Ik kom u een geluk en zalig nieuwjaar wensen. De goede gezondheid binst geheel het jaar van ‘18. En ook de vrede want het duurt nu al lang genoeg dezen oorlog. Maar als wij het geljjk zullen mogen hebben van die duitsch een weinig te doen springen met onze kleine cannonsches dan zal het wel gaan ,maar wij ook zullen misschien moeten springen voor hunder. Maar nu tot daar ,wij strijden voor God ,voor u en voor het vaderland. Wij moeten strijden tot der dood en wij zullen. “
Den 29e januari schrijft hij dat hij om 11u. van uit St. Quentin vertrekt en ‘s anderen daags ‘s morgens om 6u. In Calais aangekomen is. De volgende dag schrijft hij “Het mag niet geweten zijn waar wij liggen, ik mag zelfs op de brief niet zetten Calais, ik zou moeten zetten: “ front.”.
Hij moet de uitzonderlijk koude winter 2017-2018 doorstaan met zwaar vervroren voeten en vind geen plaats in een hospitaal, zijn kameraden moeten hem dragen. In september 2018 is hij zieken hij schrijft “ Ge zou moeten zien hoe dat ik vermagerd ben van bloed af te gaan. Ik ben zondag een liter wijn en een flesje korten drank gaan halen en ik heb dat geheel uit gedronken. Ik geloof wel dat het dat is dat mij genezen heeft. Want die drank is goed voor het zeer in den buik.”
Op 18 september 20218, zijn verjaardag, schrijft hij: “beminde zuster, vandaag is het mijne verjaardag, ben nu juist 20 jaren en zit in mijne schoone jaren hier in zulk gevaar en dat er misschien niemand denkt welk gevaar het is. 't Is tijd dat den oorlog eindigt want anders zal ik het niet houden, nooit meer 2 dagen gezond in mijne schoone jaren."
In oktober 2018 laat hij weten dat hij met het front in de streek aangekomen is is. "......Wij hebben nog altijd veel werk met den offensief en wij moeten weer gaan beginnen. 't Is toch wel wreed, den oorlog bijna gedaan en de belgen mogen nu geen repos meer hebben. 't is wreed welke belgen die er nu op het slachtveld liggen. 't Ligt een dikte. Ik heb tot tegen Moorslede geweest met een van daar, noch ik, noch hij, wisten niet meer waar wij waren. Er stond daar niets meer recht, verre van daar, er was zelfs geen brieke meer te vinden en verder zagen wij Dadizele die nog niet veel geschonden is daar. Ze schieten er nu hele dagen op en 'is ook al geheel plat. Ik zie ne keer dat de oorlog gedaan is dat er geen huis meer van geheel belgie nog geheel is.
“ Ik heb naar de Roobaert (zijn thuis ) geweest maar ik heb mij bijna niet verkend. Van ons huis en van Jul Dewulf en daar in ‘t rond is er niets meer te zien, geen brieke meer .Men zou niet geloven dat er daar huizen gestaan hebben. Gij moet niet denken van weder te keren....”
"... Over morgen ga ik naar Lauwe gaan zien hoe ze het daar stellen. Nu alice, men kan hier niet meer vinden om te eten. zou je gij mij geen pakje eten kunnen zenden met kaas of t’een en t’ander want ik kreveer bijna van den honger maar geen sausison dat mag ik niet, maar anders is het mij al gelijk;”
Met nieuwjaar 2018 schrijft hij: "Ik kom u een goed en gelukkig nieuwjaar te wenschen, wel te hopen dat wij in het jaar 1919 allen bij elkaar zullen zijn. Den schoonen dag zal zeker ook wel komen in het jaar ‘19 dat ik zal mogen van den troep afgaan. Wat eenen schoonen dag zal dat zijn voor ons allen als wij wederom mogen tesamen een nieuw leven uitoefenen.”
Helaas, hij schrijft nog drie brieven van uit het militair hospitaal in Antwerpen waar hij op 18 februai 2019 overleed ten gevolge van een bronchtis en begraven is op het kerkhof Schoonselhof in Antwerpen. Zie foto van zijn grafzerk.